donderdag, december 06, 2007


De Keeling curve en de kenniskloof


NRC Handelsblad publiceert op dinsdag 4 december 2007 op pagina 9 een verhaal van Karel Knip over de Keeling curve: Bali in de ban van klassieke koolstofcurve. Pardon, wat is de Keeling curve?



De Keeling curve is de grafiek die de CO2-concentratie in de atmosfeer weergeeft vanaf 1957. De grafiek dankt haar naam aan Charles David Keeling die in 1957 als eerste begon met het nauwkeurig meten van de CO2-concentratie en dat ook bleef doen tot zijn dood in 2005. Keeling was min of meer bezeten van dat meten. Hij wilde de CO2-concentratie met de grootst mogelijke nauwkeurigheid meten en vastleggen en slaagde daar ook in. Dankzij Keeling hebben we dus nu exacte informatie over de stijging van het CO2-niveau gedurende de laatste 50 jaar.





Wat kunnen we zien aan die grafiek die loopt van 1957 tot nu en die een beetje heen en weer trilt maar toch onmiskenbaar steeds verder oploopt? Als ik met liniaal en rekenmachine de helling van de grafiek bepaal, zie ik het volgende. In de beginperiode vlak na het begin van de metingen, loopt de grafiek met 0.7 ppm (parts pro million) per jaar omhoog. In 2007 loopt de concentratie met 2.1 ppm per jaar omhoog. Dat is drie keer zo snel na precies 50 jaar. Als we op deze manier dus blijven doorgaan, zouden we over weer 50 jaar op een jaarlijkse toename van 6.3 ppm zitten. Waar we vroeger 9 jaar voor nodig hadden, doen we dan in 1 jaar. Echte vooruitgang, maar helaas van het verkeerde soort. Je hoeft geen IPCC te zijn, om uit zo'n curve te kunnen afleiden dat de zaak gierend uit de hand loopt. Wanneer je de CO2-grafiek over een nog langere periode bekijkt, zie je dat overigens ook rechtstreeks. Kijk bijvoorbeeld hier.

Over de periode 1957 tot 2007 stijgt de CO2-concentratie van ongeveer 315 ppm naar ongeveer 390 ppm nu. (Die 315 ppm is overigens al veel te veel: rond 1750 was de CO2-concentratie minder dan 280 ppm.) Een toename van 75 ppm in 50 jaar. Als we over weer 50 jaar met een driemaal zo'n grote toename zouden zitten, zouden we dan uitkomen op 225 ppm. Dat zou betekenen een CO2-niveau van 390+225=615 ppm. Het CO2 niveau op aarde zou dan in 100 jaar tijd verdubbeld zijn.

Natuurlijk hopen we dat alle klimaat-conferenties zorgen dat het zo ver niet komt, maar voorlopig is er alleen nog maar veel gepraat en nog niets gerealiseerd. En het is de vraag of dat in de toekomst wezenlijk zal veranderen, omdat het beperken van CO2 uitstoot geld kost terwijl er op korte termijn geen duidelijk voordeel tegenover staat.

Er is echter nog een ander interessant aspect aan het verhaal en dat is de reden om er hier iets over te schrijven. Keeling begon in 1957 om aan te tonen dat de CO2-concentratie steeg. Twee jaar na het begin van zijn metingen was Keeling eruit: de concentratie steeg. Rond 1960 was dus duidelijk dat het verbranden van olie, gas en kolen invloed had op het CO2-niveau. Verder werd ook verondersteld dat een hogere CO2 concentratie tot opwarming zou leiden.

Vervolgens gebeurde er niets. Niemand had zin zich druk te maken over dit soort verontrustende feiten, uitgezonderd een handjevol wetenschappers. En nu 50 jaar later bereikt de Keeling curve tenslotte de populaire pers. Een kostbare periode van 50 jaar was nodig om die eenvoudige informatie voor het voetlicht te krijgen. Dat die informatie nu in NRC Handelsblad te vinden is, betekent natuurlijk nog lang niet dat iedereen in onze samenleving dit ook echt weet. Laat staan dat iedereen zich naar deze informatie gaat gedragen. In mijn vorige notitie op dit blog liet ik nog zien, hoeveel moeite de NRC Handelsblad redactie heeft in het rationeel verwerken van de boodschap uit An Incovenient Truth van Al Gore. Op dezelfde manier zullen mensen ook nog heel lang emotionele problemen hebben met het verwerken van de boodschap van deze Keeling curve.

Ook op andere gebieden kennen we hetzelfde fenomeen. Beroemd en berucht is het weigeren van het zorgvuldig handen wassen door medici voordat ze barende vrouwen hielpen. Hoewel het effect van handen wassen werd ontdekt rond 1845 door Semmelweis, kostte de invoering van het zorgvuldig handen wassen een lange periode waarin veel kraamvrouwen onnodig het leven lieten. Pas rond 1900 raakte deze vreemde nieuwerwetse gewoonte ingeburgerd. Een ander voorbeeld is het experiment van B.F. Skinner waarin hij elegant en overtuigend laat zien dat straf uiteindelijk niet werkt. Hij publiceerde dat al rond 1950 en nu nog kun je ministers horen over bootcamps en Lubbers-kampementen en worden ze in feite zowel in Nederland als in de VS ook daadwerkelijk toegepast evenals het op grote schaal opsluiten van jongeren die geen misdrijf hebben gepleegd in jeugdgevangenissen om deze jongelui zogenaamd een laatste kans te bieden. Allemaal zaken waarvan we sinds 1950 weten dat ze uiteindelijk niet werken omdat ze op het verkeerde principe gebaseerd zijn. Voordat het inzicht echt doorbreekt dat straf uiteindelijk niets oplevert, zijn we minstens 100 jaar verder. In vergelijking daarmee was het invoeren van het handen wassen door medici maar een kleine stap.

Het mechanisme achter de kenniskloof is inmiddels in grote lijnen ook bekend. Docenten en boeken moeten eerst vervangen worden door een volgende generatie voordat de nieuwe kennis kan worden opgenomen. Stafleden hebben geen tijd (en geen zin) om op de hoogte te raken van nieuwe ontwikkelingen en doceren dus vanuit de kennis die ze pakweg 30 jaar geleden geleerd hebben. De volgende generatie studenten is dus ook nog niet echt op de hoogte, want zij hebben de oude versie van het verhaal gehoord. Zo duurt het een aantal generaties voordat de nieuwe kennis in ieder geval bij de beroepsgroep bekend is geraakt. Vervolgens duurt het natuurlijk nog weer een hele tijd voordat ook het grote publiek geïnformeerd raakt. Ook de AIDS-epidemie past aardig in dit rijtje. Een eenvoudig te voorkomen ziekte die in feite ongecontroleerd haar gang kan gaan. Een ander voorbeeld zijn de problemen rond de acceptatie van de evolutietheorie.

Die kenniskloof, eigenlijk de vertraging waarmee de cultuur zich aanpast aan de nieuw ontdekte kennis, is dus vaak -- voor ons idee -- onvoorstelbaar lang. Vaak duurt het minimaal 50 jaar voordat de beroepsgroep om is voor een relatief kleine aanpassing. Bij kennis die in de hele cultuur een andere manier van denken vraagt, kost de acceptatie al snel meer dan 100 jaar. Door die vertraging is het voor mensen niet mogelijk adequaat te reageren op iets als een AIDS-epidemie. Ze moeten eerst nieuwe denkbeelden aanleren en dat kan pas, nadat ze de oude kwijt zijn. Maar oude denkbeelden raak je niet meer kwijt, die sterven uit met de aanhangers.

In het geval van de opwarming zullen we gigantische aanpassingen moeten doorvoeren allereerst in onze manier van denken. Dat betekent dat de kenniskloof voor de kennis over de opwarming minimaal een 100 jaar bedraagt en vermoedelijk langer. Tenslotte zal die kenniskloof dus gedicht worden, maar dan zijn we dus minimaal weer 50 jaar verder. En of al die ingrijpende maatregelen die we tegen die tijd gaan doorvoeren dan nog zin hebben...?