NRC Handelsblad besteedt op 8 januari 2008 (p. 18) aandacht aan het programma van de EO:
40 dagen zonder seks in een stukje getiteld
Zoenen mag, maar strelen is taboe van Raymond Krul. "Om de stelling te onderbouwen dat jongeren seksueel zijn losgeslagen, liet de EO een onderzoek uitvoeren onder 1.400 jongeren," aldus het artikel.
Op de website die bij het tv-programma hoort (
hier), vind ik het wat voorzichtiger geformuleerd:
Voor veel jongeren is het een heel nieuw idee om eens met liefde en trouw te experimenteren in plaats van met seks. Seks is bij de consumptiecultuur gaan horen. Iedere behoefte moet snel bevredigd worden. Honger? Snel eten. Baan niet leuk? Snel een andere baan. Alles moet nu, nu, nu lijkt het wel. Hetzelfde geldt voor seks, dat gaat vaak veel te makkelijk. Zoals een snack die je uit de muur trekt. Het traject dat daar volgens mij aan vooraf hoort te gaan, waarin je iemand eerst beter leert kennen, wordt vaak overgeslagen.
Het vragenlijst-onderzoek is uitgevoerd door
Ruigrok | Netpanel via e-mail en Internet. Van 1374 jongeren heeft men volledig ingevulde vragenlijsten retour ontvangen. In totaal werden 6924 mensen benaderd via e-mail. Hiervan vielen 1370 af omdat ze bij nader inzien niet in de doelgroep voelen of niet meer nodig waren. Voor de steekproef heeft men gestreefd naar de juiste aantallen per leeftijdsgroep en per geloofsovertuiging zodat de steekproef representatief zou worden voor Nederlandse jongeren van 14-25 jaar. De adressen zijn ingekocht en komen uit een panel van een onderzoeksbureau. Verder zijn ook nog een aantal EO-jongeren ondervraagd als tweede groep.
Valt er uit dit onderzoek iets te leren? Het probleem met dit soort survey-onderzoek is dat je uiteindelijk als lezer vaak dreigt te verdrinken in een zee van percentages waarvan je niet goed weet, wat je daar nu precies mee moet. Pas wanneer je bepaalde vragen stelt of hebt, zie je soms aan de hand van de percentages, interessante antwoorden. Maar wanneer in het onderzoeksverslag die vragen ontbreken, wat vaak het geval is, wordt het snel een cijferbrij. Ik heb geprobeerd de punten die ik interessant vond, eruit te halen.
Het eerste concrete punt waar men naar vraagt is de relatie. Heeft men verkering, leeft men samen, is men getrouwd of heeft men nog nooit verkering gehad of is die uit geraakt? Van de 19 tot en met 25 jarigen blijkt dan in totaal 43% langer dan een jaar verkering te hebben, samen te wonen of getrouwd te zijn. Een 19% heeft minder dan een jaar verkering. In totaal heeft dus 62% een relatie. Dat lijkt me voor deze leeftijdsgroep niet een onaardige score. Iemand die 19 of 20 is, heeft natuurlijk nog niet altijd verkering o.i.d. Qua hoeveelheid relaties die (in eerste instantie) gevormd worden, lijkt er dus met de jongeren van nu weinig mis, lijkt me. Helaas heb ik geen duidelijke vergelijkingsmaatstaf voor handen en is deze conclusie dus niet echt hard.
Hoe zit het met de seksuele trouw en de relatie? Objectief gezien is er geen enkele reden om automatisch een koppeling te leggen tussen seks en de relatie, maar de ondervraagde jongeren denken op dit punt heel wat traditioneler. Van de meisjes met ervaring met seks zegt 86% dat ze in een relatie hun partner altijd seksueel trouw zijn. Bij de jongens is dit 81%. Een overgrote meerderheid ziet de relatie dus kennelijk vooral ook als een seksuele relatie. Verder legt slechts een kleine minderheid niet die koppeling tussen seksuele trouw en de relatie.
Wat verstaat men precies onder 'seks'? Met seks bedoelt men 'geslachtsgemeenschap' (98%), orale bevrediging (beffen en pijpen) 64%, masturbatie (28%), strelen (17%), zoenen (12%). Ongeveer 2/3 van de respondenten vindt dus dat orale bevrediging ook nog seks is. Clinton had kennelijk wel een punt, toen hij veronderstelde dat dit niet vanzelfsprekend was. Masturberen wordt door de meeste respondenten niet meer gezien als seks en men kan dus zonder seksueel ontrouw te zijn, rustig porno kijken en masturberen. Ook strelen en zoenen worden niet gezien als seks door vrijwel alle respondenten. Shere Hite had met haar opmerking dat de meeste mensen bij seks vooral denken aan het klassieke scenario voor geslachtsgemeenschap dus helemaal gelijk. Op dit punt zijn de jongeren dus niet erg vooruitstrevend: ze hebben een zeer beperkte opvatting van seks. Tegelijkertijd lijkt het vooral een wat mannelijke opvatting: gestreel en gezoen hoeft niet, hup recht op en neer en klaar is kees. De meisjes conformeren zich in dit opzicht mogelijk aan het standpunt van de jongens.
Hoe staat men dan tegenover geslachtsgemeenschap zonder liefde, dus seks-als-snack (p. 24)? Van de niet-gelovige jongeren die ervaring hebben met seks vindt 35% dit prima. Voor de Christelijke jongeren is dat 23%. Jongens zijn op dit punt gemakkelijker dan meisjes. Van de jongens vindt maar liefst 40% dit prima. Bij de meisjes is dat 20%. Er is dus een grote groep jongens die seks zonder liefde prima vindt en ook nog een behoorlijke groep meisjes. De stelling van de EO dat veel jongeren tegenwoordig seks zien als een consumptie-artikel wordt daarmee voor ongeveer 1/3 van de jongeren bevestigd. Bijna de helft van de jongeren met seks-ervaring is het (helemaal) oneens met deze stelling. De seks-als-snack opvatting leeft dus bij een minderheid maar de helft vindt dit een onjuiste opvatting.
Hoevaak heeft men geslachtgemeenschap? In een relatie is de frequentie van de geslachtsgemeenschap in het algemeen een goede maat voor de kwaliteit van de relatie. 57% van de jongeren met ervaring met geslachtsgemeenschap (dat is 56% van de totale groep) zegt 1x per week of vaker geslachtsgemeenschap te hebben. Dat komt dus neer op 32% van de totale groep van 14 tot en met 25 jaar. Ongeveer 68% van de jongeren heeft dus niet regelmatig geslachtsgemeenschap. Dit is van belang omdat ook zaken als geslachtsverkeer het liefst al vrij jong moet worden geleerd. De frequentie van geslachtsgemeenschap lijkt dus bij een ruime meerderheid eerder te laag dan te hoog.
De andere kant van geslachtsgemeenschap is dat het een SOA kan overdragen. Van de jongens geeft 60% op wel eens een condoom te gebruiken. Bij de meisjes is dat 44%. In de praktijk betekent dat vermoedelijk dat bij hooguit 1/3 van alle geslachtsgemeenschappen daadwerkelijk een condoom gebruikt wordt. Seks is dus misschien wel lekker, maar op die manier ook behoorlijk riskant.
Welke redenen geeft men op om seks te hebben? Lekker (92%), seksuele behoefte/lust (74%), en ontspanning (54%) zijn de meest aangekruiste. Sociale redenen noemt men pas daarna: 'dan voel ik me geliefd' (40%), 'omdat ik weet dat mijn partner daar behoefte aan heeft' (37%), 'om de aandacht die ik dan krijg' (18%). Voortplanting wordt door slechts 8% als reden genoemd. Men ziet seks in de eerste plaats als iets dat lekker moet zijn. Redenen die verband houden met de partner worden slechts door een minderheid genoemd. Dit bevestigt een eerdere stelling van mij dat men seks vooral ziet als iets dat leuk en lekker moet zijn zonder dat men zich realiseert dat het ook een belangrijk bindmiddel is in de relatie.
Niet iedereen ziet seks overig als vooral lekker. Zich soms of vaker schuldig voelen ten opzichte van God over het seksuele gedrag, doen 5% van de PKN-jongeren en 6% van de overige gereformeerden.
Van de meisjes geeft 30% aan wel eens tegen hun zin seksuele handelingen te hebben verricht. Bij de jongens is dit 7%. Seks tegen je zin, is natuurlijk geen goede basis om later van seks te genieten of het met plezier te gebruiken in de relatie. Een 8% van de jongeren geeft dan ook niet op als reden voor seks dat het 'lekker' zou zijn. Een 46% geeft niet op het te doen als 'ontspanning' (zie hierboven).
Seks tegen betaling in geld, drank, kleren of beltegoed heeft 1% van de meisjes gehad en 4% van de jongens. Jongens prostitueren zich dus 4x zo vaak als meisjes; dit in tegenstelling met wat soms verondersteld wordt. En verder komt 'breezer-seks' in werkelijkheid dus niet of amper voor. (Dat is dan ook vooral een mythe die door de GGD Amsterdam de wereld in is geslingerd, verder in feite nergens op berust en vervolgens door de media dankbaar is overgenomen.)
Hoe zit het met het porno-probleem? Het grootste en belangrijkste probleem op seksueel gebied en binnen relaties is momenteel vermoedelijk het porno-probleem. In een 'normale' relatie vormt de vrouw met haar gedrag en uiterlijk de prikkel waarop de man reageert met klaarkomen. Door de opkomst van de tv, internet e.d. met zachte en harde porno kan de man gemakkelijk geprikkeld raken en zelf klaarkomen. Vervolgens gaat hij de prikkel die zijn vrouw vormt, vergelijken met de prikkel die de porno vormt. Voor een vrouw is dat een moeilijk te winnen strijd. Het gevolg is dat de frequentie van het geslachtsverkeer afneemt en dat dit eventueel tenslotte achterwege blijft. Daarmee is echter ook een belangrijk bindmiddel tussen de partners verdwenen. Een ander effect van porno kan zijn dat de man onvoldoende gemotiveerd is om een relatie te zoeken en daarin te investeren. Van de jongens blijkt 68% porno te kijken (16% kijkt zelfs vaak porno). Bij de meisjes ligt dit op 30%. Voor ongeveer 2/3 van alle jonge mannen speelt dus mogelijk al het pornoprobleem.
Van de jongens valt 91% op vrouwen, 2% op vrouwen en mannen en 3% op mannen. Van de meisjes valt 85% op mannen, 5% op vrouwen en mannen en 5% op vrouwen. Homoseksuele gevoelens lijken bij vrouwen dus bijna 2x zo vaak voor te komen als bij mannen. Mogelijk komt dat ook doordat de cultuur minder tolerant reageert op een homoseksuele man dan op een lesbische vrouw. Daadwerkelijke seks met iemand van hetzelfde geslacht zegt 11% van de meisjes en 10% van de jongens gehad te hebben. Vooral bij jongens is er dus een duidelijk discrepantie: ze zeggen niet homo of bi te zijn, maar ze doen het bij gelegenheid wel.
Van de niet-gelovige jongeren heeft 34% volgens eigen opgave tenminste enige moeite met iemand in de naaste omgeving die homoseksueel zou zijn. Bij de Christelijke jongeren is dat maar liefst 48% of bijna de helft.
Van de 19 tot en met 25 jarigen heeft 23% aan online-dating gedaan. Voor de jongeren is dit 9%. Kleren uitgedaan voor de webcam of online seksuele handelingen verricht, zegt 16% van de ouderen en 8% van de jongeren gedaan te hebben.
EO-leden blijken vaker dan de gemiddelde Nederlandse jongere te liegen over geslachtsgemeenschap (26% tegen 17%). Ook verrichten EO-jongeren vaker dan gemiddeld tegen hun zin seksuele handelingen (24% tegen 18%). EO-leden voelen zich tevens relatief vaker schuldig over hun seksuele gedrag ten opzichte van God dan de gemiddelde gelovige jongere (56% versus 14%). EO-leden hebben ook meer moeite met iemand in de naaste omgeving die homoseksueel zou zijn (52% versus 12%).
Conclusies 1. Moderne jongeren denken heel traditioneel en beperkt over seks. Met 'seks' bedoelen ze vooral geslachtsgemeenschap en niets anders. Een meerderheid rekent ook nog orale bevrediging (beffen en pijpen) tot 'seks'. Maar zaken als zoenen, strelen, en masturbatie zien ze niet meer als 'seks'.
2. Ook over seksuele trouw in de relatie denken jongeren in overgrote meerderheid traditioneel. Meer dan 80% zegt in een relatie de partner altijd seksueel trouw te zijn.
3. Geslachtsgemeenschap zonder liefde, dus seks-als-snack, wordt door slechts een 30% OK gevonden en door de helft afgewezen.
4. Slechts ongeveer 1/3 heeft volgens eigen opgave regelmatig (1x per week of vaker) geslachtsgemeenschap.
5. De belangrijkste redenen voor seks zijn volgens de jongeren: lekker, lust en ontspanning.
6. Ongeveer 5% van de gelovige jongeren voelt zich soms of vaak schuldig tegenover God voor zijn seksuele gedrag.
7. Seksuele handeling verrichten zonder dat men zin heeft, is vooral voor meisjes een probleem: 30% geeft aan hier ervaring mee te hebben.
8. Seks tegen betaling in de vorm van geld of kleren, drankjes of telefoontegoed komt bij meisjes vrijwel niet voor (1%), maar is bij jongens in verhouding veel frequenter (4%). Prostitie en breezer-seks komen bij meisjes dus niet of amper voor. Breezer-seks lijkt daarmee vooral een media-hype.
9. Kijken naar porno doet 68% van de jongens. Ook ongeveer 2/3 van de jongens met ervaring met masturberen doet dat 1x per week of vaker. Porno is daarmee vermoedelijk het grootste probleem dat de relatievorming bij jongeren bedreigt.
10. Drie procent van de jongens en vijf procent van de meisjes geeft aan te vallen op het eigen geslacht en dus in feite homoseksueel of lesbisch te zijn. Respectievelijk twee procent en vijf procent geeft via de seksuele voorkeur aan bi te zijn.
10. Daadwerkelijk seks met iemand van hetzelfde geslacht komt vaker voor. Voor jongens is het 10% en voor meisjes is het 11%.
11. Voor jongens is de discrepantie tussen de opgegeven voorkeur en de daadwerkelijke seks met iemand van hetzelfde geslacht 5%. Bij meisjes is dit slechts 1%. Dit verschil ontstaat vermoedelijk doordat de samenleving een lesbische vrouw als minder afwijkend/ernstig ziet dan een homoseksuele man.
12. Ongeveer 1/3 van de niet-gelovige jongeren heeft moeite met een homo in de nabije omgeving. Voor de gelovige jongeren ligt dit op ongeveer de helft.
13. Ongeveer 1/4 van de oudere jongeren heeft aan online-dating gedaan. 16% van deze groep zegt online seksuele handelingen verricht te hebben of voor de webcam kleren te hebben uitgedaan.
14. EO-jongeren wijken op een heel aantal punten af. Zo liegen ze vaker dan gemiddeld over geslachtsgemeenschap en verrichten ze vaker dan gemiddeld seksuele handelingen tegen hun zin. Ook voelen ze zich veel vaker schuldig over hun seksuele gedrag dan gemiddeld. Verder hebben ze veel meer moeite met het accepteren van homo-seksualiteit. Ze kijken minder porno, masturberen minder frequent, hebben minder vaak geslachtsgemeenschap, masturberenn vaker helemaal niet en hebben een seksuele motivatie waarin lust en lekker een kleinere rol spelen, etc.
15. Jongeren zien seks vooral als geslachtsgemeenschap en als lekker. Maar seks is ook riskant in verband met SOA's. Ongeveer de helft van alle jongeren geeft op 'wel eens' een condoom te gebruiken. In de praktijk bedrijven jongeren dus meer onveilige seks dan veilige.