zaterdag, maart 14, 2009



'Queer' -theorie en de twee culturen


Wat is de invloed van de media op onze opvattingen over mannen en vrouwen? Op film en televisie zie je voortdurend mannen en vrouwen in bepaalde geïdealiseerde en stereotiepe rollen; wat voor invloed heeft dat uiteindelijk op de opvattingen van de kijkers?

Deze vraag (ongeveer) probeert David Gauntlett te beantwoorden in zijn boek Media, Gender and Identity (2nd Edition) (New York: Routledge, 2008). Gauntlett is professor van Media en Communicatie aan de Universiteit van Westminster, Londen. Dat zou eigenlijk niet relevant moeten zijn, maar is het in dit geval wel.

Het boek is 289 bladzijden dik, zonder lijsten e.d. De literatuurlijst telt 17 bladzijden.

Laat ik beginnen met het positieve. Gauntlett schrijft helder en toegankelijk. Het boek valt redelijk vlot door te lezen.

Nu het slechte nieuws. Weten we na lezing iets definitiefs over de invloed van de media op hoe wij de mannen- en vrouwenrol zien? Nee, niet echt. Er valt heel veel over te vertellen en dat doet Gauntlett ook graag en royaal, maar op een of andere manier komen we nooit echt een stap verder.

Natuurlijk is het ook een lastig probleem. Kies dan een ander, zou ik denken. Of definieer je probleem scherper. Maar nee, bladzijden lang krijgen we interessante bespiegelingen over de invloed van de media. Maar ook voortdurend bespiegelingen die nooit tot een harde conclusie leiden.

Psychologen proberen ook de effecten van bijvoorbeeld televisie op de gewelddadigheid van kinderen in kaart te brengen. Natuurlijk ook geen gemakkelijke taak, maar Gauntlett kan al bij voorbaat uitleggen waarom al die inspanningen helemaal verkeerd zijn. Je zou dan denken dat hij 1 of 2 overtuigende argumenten zou hebben, maar nee, hij heeft er 10. Niet één van die tien vind ik echt overtuigend.

Bovendien, als je die aanpak verkeerd vindt, doe het dan zelf beter. Laat dan zien dat jij iets kunt, want zij niet kunnen. Maar als je een heel boek nodig hebt, waarna de lezer tenslotte concludeert dat je geen solide conclusies levert, faal je mijns inziens volledig in dat opzicht.

Sommige van die bezwaren van Gauntlett zijn ook heel merkwaardig. "The effects model makes no attempt to understand meanings of media." Nee, waarom zou dat moeten? Het effect van een pil bestudeer je ook zonder dat je de werking van pil probeert te begrijpen. Natuurlijk proberen onderzoekers ook de werking van een pil te begrijpen, maar het onderzoek naar het effect van zo'n pil staat daar verder los van. Dat is geen beperking, maar juist de kracht van dat type onderzoek. We veronderstellen niets over de werking van de pil en kunnen toch het effect aantonen.

Gauntlett is heel erg betrokken op wat de tv aanbiedt, wat afzonderlijke films inhouden. Het lastige daarbij is dat zo lang je alleen kijkt naar de aanbod-kant, je nooit goed uitsluitsel krijgt over de effecten. Dat is dus ook precies wat er gebeurt.

Gauntlett schrijft veel over de aanbod-kant, maar heeft niet of amper gegevens over de effect-kant.

Die aanbod-kant is gigantisch en verandert ook in de tijd. Om die aanbod-kant dus goed te beschrijven, is geen kleinigheid. Dat lukt Gauntlett dan ook helemaal niet. Het aanbod is zo overweldigend, dat het beperkt blijft tot wat hap-en-snap werk.

Een ander punt dat me opvalt, is de bewondering voor de grote mensen op dit gebied. Als student natuurkunde zul je moeten leren werken met de gravitatietheorie van Newton. Maar dat dat van Newton komt, is eigenlijk bijzaak. Hier is het precies omgekeerd.

Een heel hoofdstuk wordt gewijd aan Anthony Giddens. Maar dat de man nu echt een concrete bijdrage heeft geleverd die hout snijdt, wordt nergens duidelijk. De samenvatting van het hoofdstuk over Giddens heeft als eerste zin: "In this chapter we saw that with the decline of traditions, identities in general -- including gender and sexual identities -- have become more diverse and malleable."

Daarna een heel hoofdstuk over Michel Foucault waarvoor hetzelfde geldt.

Het meest intrigerende hoofdstuk voor mij was getiteld: 'Queer theory and fluid identities'. In dit hoofdstuk wordt vooral ingegaan op de standpunten en het werk van Judith Butler. Ik zal proberen hier wat dieper op in te gaan.

Een eerste probleem dat dan opduikt, is dat het eigenlijk nogal onduidelijk is wat Butler nu precies beweerd heeft.

Stel je voor dat we onder natuurkundigen een discussie zouden krijgen in de trant van: "Volgens Newton neemt de onderlinge aantrekkingskracht af met het kwadraat van de afstand, hoewel hij soms ook weer beweert dat dit afneemt met de derde macht." Dat valt toch niet voor te stellen? Om te beginnen zou dit de hele theorie van Newton bij voorbaat verdacht hebben gemaakt. Wat was het nu? Had die man er nog niet goed over nagedacht?

Maar stel dat Newton op dit punt echt onduidelijk was geweest. Geen groot probleem. Via wat controle-berekeningen, eventueel via een paar experimenten, weten we binnen de kortste keren wat het moet zijn.

Niet zo bij Butler. Gauntlett heeft een paragraaf "Did Butler really say that?" In die paragraaf gaat hij open op dit probleem in. Wat heeft ze nu precies beweerd?

In feite blijft dat onduidelijk. Wat de ene 'deskundige' beweert dat ze dit bedoeld heeft te zeggen, de andere 'deskundige' heeft weer een nogal andere interpretatie. Tot overmaat van ramp blijkt Butler dan ondertussen haar standpunten ook nog weer eens aangegpast en gewijzigd te hebben.

Het neemt allemaal in mijn ogen de vorm van een soort bijbelverklaring aan. God heeft via de Bijbel tot ons gesproken, en vervolgens kwam er vreselijke ruzie over wat hij nu precies bedoeld had te zeggen.

Ik ben dan geneigd te denken: "Als God echt zo almachtig is, is hij dan niet in staat een beetje duidelijk te formuleren?" Newton had er geen probleem mee, Einstein lukte het, waarom lukt het God en Butler niet?

In de natuurkunde geldt (in beginsel) dat je iets beweert en dat dat vervolgens getoetst kan worden. Wanneer Einstein dus een voorspelling doet over licht dat wordt afgebogen in een zwaartekrachtveld, is dat een gevaarlijke uitspraak. Het kan immers gemakkelijk blijken dat hij het bij het verkeerde eind heeft. Einstein weet dat en die wetenschap maakt je bescheiden, voorzichtig en angstig. "Zit ik wel goed met wat ik zeg?"

Die sociale controle kun je ontlopen door onbegrijpelijk te gaan formuleren. Dat is dus ook precies wat Butler doet. Verder wordt in de sociale groep waarvoor ze schrijft onbegrijpelijke beweringen voor heel diepzinnig en intelligent versleten. Dat is dus een tweede reden om zo te formuleren. Allan Sokal toonde dat al eens aan.

De theorie van Butler heeft dus niet de bedoeling toetsbaar te zijn of juist te zijn. Dat hele idee uit de natuurkunde leeft voor Butler niet. Haar theorie is meer een ingewikkeld vertoog waarin mensen tenslotte terug kunnen vinden, wat ze graag willen geloven. Mijn vergelijking met God en de Bijbel was dus niet helemaal toevallig.

Einstein probeert God te begrijpen. Hoe heeft die de schepping in elkaar gezet? Butler heeft daar helemaal geen boodschap aan. Butler vertelt de gelovigen hoe ze de wereld moeten zien alsof ze net als een dominee een hotline heeft met daarboven.

Ik ga nu Butler proberen samen te vatten, maar eigenlijk kan dat niet, omdat je ook de Nachtwacht niet kunt samenvatten. Het werk van Butler is net als het werk van Rembrandt een poging een sociaal effect te sorteren bij haar relevante groep en in die poging is ze ook heel goed geslaagd. Die samenvatting sorteert dat effect natuurlijk niet. Newton kun je samenvatten, Butler niet.

Drie begrippen spelen een belangrijke rol: de sekse (man of vrouw), de gender (mannelijk of vrouwelijk) en de (seksuele) identiteit (homo/hetero). Het basisidee bij Butler is dan dat deze drie los van elkaar staan en naar willekeur kunnen worden ingevuld. Je kunt door op een bepaalde manier op te treden zelf je identiteit vormgeven. Het onderscheid mannelijk-vrouwelijk is een sociale constructie. Ook het onderscheid man-vrouw is een sociale constructie. We moeten de traditionele opvattingen van mannelijk en vrouwelijk en van seksualiteit uitdagen door 'gender trouble' te veroorzaken.

Na het uitpakken van het hele, moeilijke verhaal blijft er dus eigenlijk maar heel weinig over. Gender en de seksuele voorkeur zouden niet bepaald worden door de biologische sekse, die er eigenlijk ook helemaal niet is.

Voor seksuele voorkeur weten we ondertussen natuurlijk wel dat die niet volledig gedicteerd wordt door de biologische sekse. Aan de andere kant is het omgekeerde ook weer niet waar. De meeste mannen vallen op vrouwen en de meeste vrouwen hebben toch een voorkeur voor een man.

Maar wat moet je je precies voorstellen bij 'gender' die je zelf zou kunnen invullen? Een vrouw die zich mannelijk gedraagt? Een man die zich vrouwelijk gedraagt?

Gauntlett merkt daarover op: "An obvious criticism of Butler is that se doesn't really spell out how people should resist genders, or cause 'gender trouble', beyond the broad assertions quoted above." En uit het lijstje dat hij daarna geeft, blijkt dat hij niet de enige is met deze klacht (p. 154).

Ik denk dat je 'queer theory' meer moet zien als een politiek pamflet. Als Bush oproept tot een strijd tegen terreur dan worden dat ook hele betogen vol vage begrippen. In het geval van Butler is het vooral die pompeuse verpakking die aan de ene kant bewondering oproept, maar bij een andere groep als een duidelijk bewijs van niet helder denken wordt gezien.

Wie de moeite neemt, om de lezer-reviews op amazon.com door te lezen bij het boek Gender Trouble van Butler zal zien dat er inderdaad twee totaal verschillende soorten reacties worden gegeven.

In de ene opvatting is het een fantastisch boek. In de andere opvatting is het een ingewikkeld betoog dat eigenlijk niets te vertellen heeft. Twee totaal verschillende culturen. Butler en haar bewonderaars zitten in de ene, natuurkundigen als Sokal in de andere.

Terug naar de boodschap? Moeten vrouwen zich altijd vrouwelijk gedragen? Moeten mannen zich altijd mannelijk gedragen? Natuurlijk niet. Maar als je het zo formuleert, ben je in drie zinnetjes klaar en vindt niemand het bijzonder.