zondag, augustus 06, 2006


De groei van een irrationeel geloof


In een eerdere notitie veronderstelde ik op basis van krantenberichten dat zich in de hoofden van de VS burgers een nieuw stereotype gevormd heeft. Men ziet daarbij terreur als een grote bedreiging (wat het tot nu toe, afgaande op de cijfers, niet is en ook nooit is geweest) en ziet zichzelf verwikkeld in een oorlog tegen terreur (ook dat is niet juist omdat de VS wel ongeveer overal oorlog voeren, maar niet duidelijk tegen terreur).

Voor mijn veronderstelling kon ik verder geen cijfermatige onderbouwing geven. Het was vooral gebaseerd op de inhoud van berichten uit de VS.

Time (Europe) geeft in het nummer van 7-14 augustus 2006 twee interessante percentages in dit verband (p. 14, in de rubriek Numbers). In 2005 was 36% van de Amerikanen ervan overtuigd dat Irak massavernietigingswapens bezat toen Amerika dat land binnenviel in 2003. Dit jaar is dat percentage gestegen naar 50%.

Uiteraard weten we nu dat Irak in 2003 helemaal geen massavernietigingswapens had en het afgelopen jaar zou dat dus alleen maar nog duidelijker geworden moeten zijn. Maar dat is dus niet, wat er gebeurd is.

Hoe kan zo'n irrationeel geloof groeien? Een belangrijke factor bij geloof en bij opvattingen is wat mensen graag willen geloven. Wat komt goed uit om te geloven en te denken.

Amerika voert een kostbare oorlog in Irak, die ze niet kan winnen en die in feite voor Amerika volstrekt overbodig was en is. Als je dan je land niet wilt afvallen, is het handig om te zeggen dat er massavernietigingswapens waren in Irak. Psychologen noemen dat cognitieve dissonantie. Je probeert je wereldbeeld consistent te maken. We vechten daar, maar het is een terechte oorlog.

Tegelijkertijd laat dit percentage ook zien dat heel veel Amerikanen kennelijk onvoorstelbaar slecht geïnformeerd zijn. Anders zou je nooit zo'n antwoord durven en kunnen geven. Al die tv met al die channels leidt kennelijk tot van alles en nog wat, maar niet tot enigszins geïnformeerd zijn.