De mens als falend informatiesysteem
Een informatie-systeem is een systeem dat in reactie op een bepaald verzoek (of een bepaalde 'trigger') de juiste informatie levert. Te denken valt aan een woordenboek, een medische encyclopedie, een database-programma, Google, een kaartenbak, etc.
Ook mensen bevatten informatie en werken daarom soms als informatiesysteem. In het onderstaande verhaaltje viel in eerste instantie mij vooral het gedrag van de arts op. In tweede instantie begreep ik echter dat zulke fenomenen veel vaker voorkomen en kennelijk typisch menselijk zijn.
---------
Het is een stralende en warme dag. Met zijn allen trekken we door prachtig Drenthe. Ik draag een lange broek met sokken en een overhemd met lange mouwen ondanks het mooie weer. S. niet. Waarom ik wel en zij niet?
Er zijn 2 redenen.
1. Ik heb ooit gelezen dat je eigenlijk verstandiger ... Maar die reden was dus niet voldoende.
2. Door ervaring weet ik dat je wandelend soms ergens terecht komt, waar je blij bent, een lange broek en lange mouwen te hebben. Die ervaring maakt dat ik gemotiveerd ben, ondanks de hitte toch een lange broek te dragen.
We trekken om een verboden militaire basis heen. Niets is zo opwindend als iets te doen, dat eigenlijk niet mag. Stil en ongerept is het. We trekken door hoog gras. Na afloop slaat S. iets weg. Een bruin beestje ofzo. Nog weer een dag later ontdekt S. twee andere bruine bolletjes op haar been. Teken! Twee stuks.
Even later lezen we dat je jezelf na een wandeling eigenlijk moet controleren op teken. Het klinkt heel vertrouwd in de oren, maar we hebben het niet gedaan!
A. weet een voor de hand liggende oplossing. Ze begint te knijpen en te trekken aan 1 van die 2 bruine bolletjes. Even later lezen we, dat je dat dus vooral niet moet doen.
Wat moet je doen bij 2 teken die zich vastgezet hebben in je been. Google werkt keurig. Binnen een paar seconden hebben we alle benodigde informatie en de informatie is vrij duidelijk. Een tekentang kopen en draaien. Verder loop je kans op besmetting met de ziekte van Lyme. En dus vooral niet knijpen en trekken met b.v. een gewone pincet.
Een paar dagen later komt er een rode plek op, rond 1 van de 2 beten. Huisarts zijn, is niet meer wat het was. Vroeger was je iemand met autoriteit. De dokter zei het en dan was het zo. Nu wordt alles gecheckt.
De dokter schrijft 14 dagen doxycycline voor. Je wordt er misselijk van en je mag niet in het zonlicht. Leuk in de zomer. Leuk als je vakantie hebt.
Wat zegt Internet hierover? Even later hebben we op het scherm de kaart die huisartsen krijgen om de juiste behandeling voor te schrijven.
Over dat kaartensysteem is nagedacht. Een huisarts moet snel kunnen checken wat de juiste behandeling is. Daarom heeft iedere ziekte en ieder ziektebeeld een kaart. Die kaart staat in een kaartenbak en is zo snel te raadplegen. Verder is een kaart snel door te lezen omdat de ruimte beperkt is. Eenvoudig, simpel en effectief.
Die kaart zegt: 10 dagen. Verder checken: het protocol voor huisartsen zegt: 10 dagen. De huisarts zegt: 14 dagen.
Een goed informatie-systeem zorgt ervoor dat op het moment dat het nodig is, de benodigde informatie voor handen is. Hier is de informatie voor handen, maar omdat men vergeet het systeem te raadplegen, gaat het toch fout. Het systeem is er, het werkt, maar tegen de mens is het niet opgewassen.
------
Kunnen we uit dit voorval iets concluderen?
1. Er spelen 2 'echte' informatie-systemen een rol: Google en de huisartsenkaart. Beide systemen hebben als systeem goed gewerkt.
2. Toch gaat het in het bovenstaande voorval een aantal keren mis: de informatie die er is, wordt niet gebruikt. Waarom?
A. De arts denkt dat het 14 dagen is en vindt het niet nodig dat even te checken.
B. Persoon A. heeft of nooit gelezen dat je niet aan teken mag trekken en knijpen of heeft die informatie op dit moment niet meer paraat. Ook wordt die informatie niet even opgezocht. Er wordt eerst gehandeld en daarna wordt er informatie gezocht.
C. Het checken op teken blijft achterwege. Die informatie is vast wel eens gelezen, maar nooit serieus genomen, en opgeslagen. Het zal wel niet zo'n vaart lopen, etc.
D. De lange broek blijft om soortgelijke redenen achterwege. Of men heeft het nog nooit gehoord, of men denkt dat het zo'n vaart niet zal lopen.
De gemeenschappelijke factor in alle 4 'fouten' is mijns inziens motivatie. Bij A. ontbreekt de motivatie om het nog te checken. Bij B. is er juist sprake van veel motivatie, waardoor men de tijd niet neemt eerst informatie te zoeken en te bestuderen. Bij C. en D. is juist weer sprake van te weinig motivatie.
B, C en D zijn na dit voorval vermoedelijk een tijd geen probleem meer voor de betrokkenen. Na dit voorval is men (een tijd) gemotiveerd en weet men het. Motivatie is kennelijk een factor die bepaalt of informatie wel of niet goed wordt opgeslagen.
Een ander probleem hier is de 'trigger'. Als je zoekt via Google of in de kaartenbak van de arts, dan heb je een duidelijke trigger: de tekenbeet.
Maar als je eerst iets leest over teken en een tijd later ga je een boswandeling maken, dan zijn die twee niet automatisch gelinkt. De trigger om te zorgen dat je een lange broek aantrekt, ontbreekt, is afwezig. Hetzelfde triggerprobleem speelt bij het checken op teken.
In beide gevallen moet je je gedrag aanpassen zonder dat er een acute trigger is. Dat is moeilijk.
In het geval van het trekken en knijpen fungeert de teek wel als trigger, maar nu activeert hij kennelijk een soort aangeboren reactie.