zaterdag, januari 03, 2009


Het einde van de krant zoals we die kennen?


In NRC Handelsblad van vandaag (3/1/2008) staat in de bijlage Opinie & Debat op p. 10-11 ook nog een interview van Elsbeth Etty met Kees Spaan onder de titel: De stelling van Kees Spaan: Uitgevers moeten meer invloed krijgen op redacties en stukken moeten korter.

Het is als je de foto's wegdenkt, gemeten naar NRC Handelsblad begrippen een vrij kort verhaal van ongeveer 3/4 bladzij tekst van een kleine pagina (ongeveer A3).

Spaan is voorzitter van de brancheorganisatie van dagbladuitgevers: de Nederlandse Dagbladpers (NDP).

Hij vindt dat er voor de kranten een nieuw verdienmodel moet komen. Het oude verdienmodel is de mist ingegaan met de komst van internet.

Verder vindt hij dat de scheiding tussen uitgever en redactie soms nodeloos verstarrend werkt, hoewel hij het belang van een zelfstandige redactie onderkent.

Tenslotte vindt hij dat journalisten korter moeten gaan schrijven.

In een vorige notitie van mij op deze blog haalde ik al aan dat in de VS de kranten qua belang als informatiebron zijn weggezakt naar de derde plaats en dat internet in de toekomst belangrijker dreigt te worden dan de tv op dit punt. Verder gaan Amerikaanse kranten in hun strijd om te overleven nu soms volledig digitaal. Het lijkt er dus inderdaad sterk op dat de krant zoals we die lang gekend hebben, zijn langste tijd gehad heeft.

Om NRC Handelsblad op papier te lezen, betaal je ruwweg 20 euro per maand meer dan wanneer je volstaat met een digitaal abonnement. Is het papier dat waard?

Spaan kan gemakkelijk wat orakelachtig praten over een nieuw verdienmodel dat er moet komen. Maar zo simpel werkt dat natuurlijk allemaal niet.

Wanneer je als lezer de krant leest, krijg je voor veel geld een ontzettend dik pak papier. Vervolgens blijken er in dat dikke pak papier vaak akelig weinig verhalen te staan, die je als lezer interessant vindt. Men orakelt maar door, liefst over de onderwerpen die men zelf interessant vindt. Dat is begrijpelijk, want dat is precies wat ik hier ook doe. Maar ik vraag daar geen geld voor en krantenredacties moeten op die manier hun dure salaris verdienen.

Tegelijkertijd heb je als krantenlezer via internet ook toegang tot de nodige informatie. Die informatie heb je eerder. Die informatie is soms kwalitatief duidelijk beter dan van een krant als NRC Handelsblad. Die informatie is gratis. Die informatie is vaak ook nog begrijpelijker en compacter opgeschreven. En vervolgens kun je als je dat wilt gemakkelijk de diepte ingaan, door te zoeken of links aan te klikken.

Vanuit het perspectief van de lezer is het dus niet automatisch meer zo duidelijk dat je veel geld zou willen betalen voor iets dat je vaak sneller en beter op internet kunt vinden.

Voor journalisten en krantenredacties is dit een grote schok die ze nog niet willen en kunnen verwerken en geloven. "De krant is toch het medium!", denken ze. Nee, de krant was het medium.

Nu kon je wel vaag praten over nieuwe verdienmodellen, maar op het moment dat je als krant je geld op internet bij elkaar probeert te scharrelen, zul je je moeten aanpassen aan de regels die daar heersen. En die zijn dus belangrijk anders dan de regels die voor de krant oude stijl golden.

Laat ik als voorbeeld de site van The Sartorialist noemen. Die site wordt gedraaid door één man. Die man is volstrekt deskundig op zijn gebied. Die site levert specifieke informatie die je elders op die manier niet net zo goed kunt vinden. Die site is ook nog leuk om te kijken en te bezoeken. De man in kwestie kan daar ondertussen heel aardig van leven.

Het internet-verdienmodel is in dit geval dus heel anders. Er is niet een grote redactie die over van alles en nog wat ellenlange verhalen schrijft. De redactie is beperkt tot één fotograaf/schrijver die alles regelt. Er is dus ook geen redactie-statuut dat de verhouding met de uitgever regelt.

Er zijn geen betalende abonnees. De site leeft van de opbrengst van de advertenties en de opdrachten van modebladen die op deze manier aangetrokken worden.

De site is beperkt tot één specifiek onderwerp en op dat ene onderwerp is de fotograaf/schrijver perfect deskundig en levert hij unieke informatie.

Natuurlijk heb je ook nieuwssites. Het probleem met die sites is dat ze allemaal overwegend dezelfde onbenullige berichten hebben. Wil je dan kunnen overleven, dan zul je de kosten moeten drukken of je zult moeten zorgen voor iets extra's. Maar extra's kosten geld en dat kan dus alleen uit zodra het via reclame weer voldoende oplevert.

Als een krant dus op internet wil overleven, zal men of extreem goedkoop moeten werken of moeten zorgen voor een duidelijk extra dat de concurrentie niet heeft.

Dat is een heel andere manier van werken dan die kranten in het verleden hadden. Je hoeft geen helderziende te zijn, om te voorspellen dat dit veel kranten niet gaat lukken.

Tegelijkertijd is het publiceren van een krantje of een blog of whatever op internet spotgoedkoop en vaak gratis. Heel veel mensen die ergens druk mee zijn, die op een bepaald gebied deskundig zijn, die een hobby hebben, kunnen dus zonder investeringen hun eigen publicatie beginnen. Als niemand dat leest, kost het alleen de tijd die het opschrijven en illustreren vergt, maar is er verder geen kapitaal verloren. In de praktijk zijn er heel vaak wel mensen die ook interesse hebben voor dat specifieke gebied en levert het publiceren dus al iets op in de vorm van reacties, contacten, bekendheid.

In de praktijk is het zelfs nog extremer. Als je je voor een bepaald onderwerp interesseert en je schrijft daarover, ontdek je vanzelf nieuwe dingen. Je inzicht verdiept zich. Je doet extra kennis op. Zelfs zonder noemenswaardige sociale bekrachtiging, zoals het technisch heet, kan het bijhouden van een blog of iets dergelijks dus al gemakkelijk de investering aan tijd royaal weer opbrengen.

Door de internet-revolutie, en een revolutie is het in dit opzicht, zijn de geldelijke kosten van publiceren dus in feite verdwenen, terwijl de kosten aan tijd vaak gemakkelijk en royaal terugverdiend worden.

In het oude krantenmodel was het opzetten van een krant een kostbaar avontuur dat slechts zelden werd ondernomen. Wanneer zo'n krant eenmaal draaide, kon die dan vervolgens moeiteloos jarenlang bestaan omdat de lezers voor hun nieuws afhankelijk waren van die krant. Die afhankelijkheid is echter verdwenen. De lezer heeft nu via internet toegang tot bijna oneindig veel bronnen.

Natuurlijk hebben we eerder de opkomst van de tv gehad. Maar ten opzichte van de tv vervult de krant toch een andere functie omdat het overwegend om geschreven verhalen gaan. Voor internet geldt dat concurrentievoordeel echter niet.

De basis van de internetrevolutie is dus dat de lezer aan de ene kant opeens gratis en snel toegang heeft tot bijna oneindig veel bronnen (waaronder ook nieuwssites). De krant die digitaal gaat, moet daarmee concurreren en dat is geen gemakkelijke strijd, want er is verder niets of weinig dat de lezer bindt aan die ene specifieke krant.

De andere kant is dat het heel gemakkelijk is en geen geld kost om zelf een krantje, een blog of iets anders te publiceren op internet. Daarmee moet de krant opeens concurreren met goedkope, simpele, specifieke en deskundige publicaties die soms niet eens de tijd die het schrijven kostte, hoeven op te brengen.

Wat ik op het moment in de kranten denk te zien, is dat ze steeds onbenulliger worden. Aan de ene kant zie je in sommige betaalde kranten nog lange artikelen verschijnen, die kennelijk door vrijwel niemand meer echt gelezen worden. Aan de andere kant zie je steeds meer plaatjes, korte verhaaltjes, onbenullige artikeltjes. Het gevolg is dat je als krantenlezer denkt: "Staat toch niets in. Leuk om even door te kijken. Maar als dat alles is, is het eigenlijk geen geld waard." Het gevolg van die kwalitatieve achteruitgang die ik nu al denk te zien (en die voor een deel ook begrijpelijk is omdat men met steeds minder mensen een steeds dikkere krant probeert te maken), is natuurlijk dat het einde van de ouderwetse krant nog sneller komt. Het is niet anders, vrees ik.


Eenzijdige berichtgeving Uruzgan?


In NRC Handelsblad verscheen vandaag (3/1/2008) in de bijlage Opinie & Debat een artikel van Henri Beunders en Jelena Buljac met de titel: Berichtgeving over Uruzgan is eenzijdig P. 1-2). De ondertitel luidt: De media waren minder kritisch over Uruzgan dan de weblogs van de soldaten.

In dit artikel worden als conclusies gesteld over de tweeëneenhalf jaar Nederlandse berichtgeving over Uruzgan:
1. Defensie heeft zelden zo'n groot en succesvol mediaoffensief gevoerd. Iedereen was welkom in Kamp Holland. Het is een geheel verzorgde, gratis trip, maar de berichtgeving was soms gecensureerd. En er waren geen media die het moreel en financieel gezien verantwoord vonden het leven van verslaggevers in de waagschaal te stellen om langdurig op eigen houtje verslag te doen van de oorlog. Uit opiniepeilingen blijkt dat het percentage Nederlanders dat trots is op de eigen militairen stijgt van 49% naar 66%.
2. Deze eenzijdige voorlichting heeft geleid tot een toegenomen waardering voor het werk van onze jongens daar, maar tegelijkertijd tot groeiende kritiek op de missie zelf. Het heeft dus gewerkt als een soort boemerang.
3. De kritiek van eigen militairen op de missie via internet was voor Defensie onverwacht, onvoorzien en ongewenst, maar had uiteindelijk een grote impact. Het percentage Nederlanders dat de missie verantwoord vond daalde tot 27%. (Hoeveel het eerst was is of niet bekend of wordt niet vermeld in het artikel.)
4. Tenslotte werd al informatie van internet opgepikt door de televisie, de radio en de kranten en algemeen bekend gemaakt. De discussies in de verschillende programma's werden steeds kritischer.

Dit krantenartikel kwam tot stand naar aanleiding van een NWO-onderzoek: De virtuele lont in het kruitvat. Dit rapport valt na te lezen op nrc.nl/opinie. Naast Uruzgan worden in dat onderzoek o.a. ook nog de discussies op internet over An Incovenient Truth bestudeerd, aldus NRC Handelsblad.

Interessant vind ik hier dat men de berichtgeving in de media eenzijdig acht, terwijl die media, in ieder geval kranten, zelf een erg hoge pet op hebben over hun duidende en voorlichtende rol. Ze leveren kwaliteitsjournalistiek krijg je als krantenlezer van NRC Handelsblad regelmatig te horen.

Een ander interessant punt is natuurlijk het belang van internet. Ook hier zie je weer dat dankzij internet het speelveld ingrijpend gewijzigd is. Vroeger had de krant een soort monopolie-positie. Later kwamen daar de radio en de tv bij. Maar een monopolie bleef het. Een kleine groep journalisten en mediamakers beheersten de informatievoorziening. Internet lijkt dat effectief te doorbreken.


vrijdag, januari 02, 2009


Amerikanen oorlogsmoe


Wie de moeite neemt het bericht van het PEW Research Center (hier) verder goed door te lezen, ziet dat de 'oorlog in Irak niet langer bij de eerste 15 best gevolgde nieuwsonderwerpen voor 2008 staat.

Slechts 33% (in de maand juli) of minder van de respondenten (in de overige maanden) gaf aan het nieuws over deze oorlog nog 'very closely' te volgen.

Van de 15 onderwerpen die het hoogste eindigden voor 2008 hadden 8 betrekking op de economie. De overige hadden betrekking op de presidentsverkiezingen, op orkanen en overstromingen en de Olympische Spelen.

Behalve dat de meeste onderwerpen van deze eerste 15 betrekking hadden op de economie, scoorden ze gemiddeld ook hoger met 55%. De 7 niet-economische onderwerpen scoorden slechts 46%.

Kortom, vooral het economische nieuws hield de Amerikanen in 2008 bezig.


Internet belangrijkste nieuwsbron?


Volgens gegevens van het Pew Research Center (hier) is televisie in de VS nog steeds de belangrijkste bron van nieuws.

De percentages voor tv, internet en kranten zijn voor 2008 respectievelijk: 70, 40, 35. Internet is dus de krant als informatiebron gepasseerd.

Men baseerde zich op de vraag "Where do you get most of your national and international news?" Die vraag werd in december 2008 gesteld aan 1489 volwassenen waarbij meerdere bronnen konden worden opgegeven. Het totaal van alle percentages kan daardoor boven de 100% uitkomen.

In vergelijking met het gemiddelde van 2001, 2002 zien we dat de televisie qua belang teruggelopen is van 78% naar 70%. Een behoorlijke daling lijkt het. De krant is teruggelopen van 44% naar 35%. In verhouding een zeer sterke achteruitgang dus. Internet is in die periode vooruitgegaan van 14% naar 40% en daarmee bijna 3x zo belangrijk geworden.

Wie echter de tabel bekijkt met de gegevens voor jonge mensen van 18-29 jaar, ziet een nog veel drastischer beeld. Voor deze groep zijn de percentages voor televisie, internet en krant respectievelijk: 59%, 59%, 28%. Voor deze groep is volgens eigen opgave internet dus ondertussen even belangrijk als televisie.

Een probleem met deze conclusie is wel dat de totale groep waarop deze uitkomsten gebaseerd zijn, vermoedelijk niet zo gigantisch groot meer was. Toch lijkt in combinatie met de grafiek de voorspelling mogelijk dat internet snel op weg is de belangrijkste bron van nieuws te worden in de VS.